Het goederenvervoer over de weg vormt de ruggengraat van handel en commercie op het Europese continent. Vrachtwagens vervoeren 77% van alle vracht in de Europese Unie.
Vervoersbedrijven ‘gefrustreerd’ over nutsvoorzieningen die het opladen van elektrische vrachtwagens te traag aanpakken!
OEM’s van vrachtwagens en transportondernemingen voelen zich inmiddels ‘op hun gemak‘ met het aanbod van commerciële elektrische voertuigen, dus de belangrijkste uitdaging bij deze overgang is nu de infrastructuur.
Elektrificatie van het wagenpark wordt vaak gezien als een kip-en-ei probleem: elektrische vrachtwagens kunnen niet rijden zonder laadinfrastructuur, maar hoe kan de laadinfrastructuur worden gespecificeerd en geïnstalleerd voordat de vrachtwagens in bedrijf kunnen worden ingezet?
De opladers moeten eerst komen.
De realiteit is dat een wagenparkmanager naar een energieleverancier gaat op zoek naar begeleiding bij het opzetten van laadstations. Bedrijven begrijpen dat de infrastructuur duur kan zijn, dus moeten ze ervoor zorgen dat ze de juiste apparatuur op de beste locatie krijgen. Ze zullen een energieleverancier vragen om een snel overzicht van enkele opties.
Maar zo werkt het niet, althans niet in het verleden. Nutsbedrijven verwachten dat de klant binnenkomt met de locatie-specificaties in de hand, en dat ze er werk van maken.
En zelfs als een wagenparkmanager zijn huiswerk heeft gedaan en een beslissing heeft genomen en een aanvraag heeft ingediend, komt een netbeheerder terug met een periode van “maanden” om de site van energie te voorzien.
Je kunt de frustratieniveaus zien.
Bedrijven willen vandaag geen hoofdpijnproject aannemen. Ze willen iets doen dat gemakkelijk is, waarmee ze kunnen beginnen. Waar ze kunnen van leren en doorgaan.
Wat doen nutsbedrijven nu om zich voor te bereiden op deze toekomst?
Plan capaciteitsuitbreidingen? Het komt dus echt aan op de distributieplanners van de nutsbedrijven: Zij hebben nooit echt veel hoeven doen aan deze uitbreidingen van de ‘ongelijkmatige belasting’ die op komst zijn.
Grote projecten, zoals nieuwe transformatorstations, tussenstations of transmissielijnen, waarvoor licenties, vergunningen of het verwerven van gronden nodig zijn, kunnen 3 tot 10 jaar of langer duren.
Kortom, nutsbedrijven moeten nu anticiperen, plannen en investeren om enige kans te hebben klaar te zijn voor de toekomst van groene vrachtwagens.
Ja, ik heb het over infrastructuur aanbrengen voordat die nodig is – en ik weet wat dat betekent voor veel nutsbedrijven.
Maar hoe gaan we anders om met deze timingkwestie? Je kunt vrachtwagens veel sneller produceren dan de nutsbedrijven de infrastructuur kunnen aanleggen.
Wat doen we nu als een collectieve samenleving?
Het blijft een groot probleem om nutsbedrijven infrastructuur te laten aanleggen voordat het nodig is. Een heel groot probleem.