Europa heeft een ernstig probleem: een verslaving aan olie. Ondanks groeiende duurzaamheidsambities blijft het transport grotendeels afhankelijk van fossiele brandstoffen. In 2024 werd maar liefst €250 miljard uitgegeven aan olie-import, geld dat uit de economie vloeit en vaak in de zakken van autocratische regimes belandt. Het is tijd dat bedrijven en overheden wakker worden. De energietransitie is niet alleen noodzakelijk voor het klimaat, maar ook voor economische en geopolitieke onafhankelijkheid.
Olie: een dure en risicovolle afhankelijkheid
Transport is de grootste verbruiker van olie in de EU. Vrachtwagens, bussen en auto’s zijn verantwoordelijk voor bijna driekwart van de transportgerelateerde CO₂-uitstoot. Ondanks de groei van elektrische voertuigen blijft de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen hardnekkig. Sinds 2016 heeft de elektrificatie van het wegtransport 21 miljoen ton olieverbruik vermeden, maar dit is slechts een begin.
De import van olie maakt Europa kwetsbaar. Olieprijzen worden gedicteerd door geopolitieke instabiliteit, en een afhankelijke economie is een zwakke economie. Door transport te elektrificeren met hernieuwbare energie, houden we geld binnen de EU en verminderen we de macht van oliestaten.
De elektrificatie versnelt, maar niet snel genoeg
De Europese Green Deal en CO₂-normen beginnen hun vruchten af te werpen:
- De verkoop van fossiele brandstofauto’s piekte zes jaar geleden.
- 41 emissievrije truckmodellen zijn nu beschikbaar, inclusief 12 langeafstandsvrachtwagens.
- In zes landen zijn bijna alle nieuwe stadsbussen elektrisch.
- Elektrische vrachtwagens moeten tegen 2025 minimaal 5,9% van de markt uitmaken.
Toch is dit niet genoeg. Luchtvaart en scheepvaart blijven grote vervuilers en moeten sneller verduurzamen. Ook in het wegtransport is de transitie nog te traag, deels door onzekerheid bij bedrijven over laadinfrastructuur en beschikbaarheid van emissievrije voertuigen.
Waterstof en e-fuels? Niet voor vrachtwagens
Sommige bedrijven zien waterstof of synthetische brandstoffen als een alternatief voor batterijen. Maar de feiten zijn helder:
- Batterij-elektrische voertuigen zijn twee keer zo efficiënt als waterstofvoertuigen.
- Voor e-fuels is vier keer zoveel hernieuwbare energie nodig als voor batterijen.
Waterstof is cruciaal voor scheepvaart en luchtvaart, maar het verspillen aan vrachtwagens of personenwagens is een dure fout.
Hernieuwbare energie: de sleutel tot onafhankelijkheid
De opmars van hernieuwbare energie is onmiskenbaar. In 2024 kwam 47% van de elektriciteit in de EU uit hernieuwbare bronnen, en met kernenergie en waterkracht erbij is 71% van de opgewekte stroom CO₂-vrij. Dit betekent dat rijden op elektriciteit elk jaar duurzamer wordt.
Toch wordt elektriciteit nog te weinig benut in transport. Slechts 1,8% van de totale energieconsumptie gaat naar elektrische voertuigen. Hier ligt een enorme kans voor bedrijven om efficiënter en goedkoper te opereren met elektrische vrachtwagens en bussen.
CO₂-beprijzing als versneller
Met de uitbreiding van het emissiehandelssysteem (ETS) naar transport kan tegen 2030 maar liefst €250 miljard beschikbaar komen om de transitie te financieren. Dit geld moet ingezet worden voor de uitrol van laadinfrastructuur en subsidies voor emissievrije voertuigen.
Actie is nu vereist
De technologie is er, de wetgeving wordt strenger en de economische voordelen worden steeds duidelijker. Bedrijven die blijven vasthouden aan diesel lopen het risico op hogere kosten en strengere regelgeving. Overheden moeten zorgen voor snellere laadinfrastructuur-uitbreiding en strategische subsidies.
De toekomst van transport is elektrisch. Wie te laat schakelt, betaalt de prijs.
Bron